Stadslandbouw



Stad en bodem

Bodems in en rond de stad moeten op dezelfde wijze beheerd worden als moestuinen en landbouwpercelen. Verontreinigingen vergen wel meer aandacht.

Inhoud
1. Inleiding
2. Stadslandbouw
2.1. Verontreinigingen
2.2. Bodembeoordeling en verzorging
3. Bomen in de stad

1. Inleiding
Bodems in de stad zijn deels gelijk aan die in de landbouw, deels zijn het bodems die een zeer uiteenlopende samenstelling hebben. Sterke verdichting komt veel voor of afsluiting door bestrating of bebouwing. Stenen en verontreinigingen kunnen aanwezig zijn. Het gebruik is divers: park, laanboom, gazon en stadslandbouw. Als het ergens nodig is om eerst een kuil te graven alvorens aan de slag te gaan, dan is het wel in de stad.

Steeds meer mensen krijgen te maken met bodems in de stad. Het aantal mensen dat in de stad woont neemt toe, maar ook het percentage van de totale bevolking dat in de stad woont:

Vooral in Europa en Noord-Amerika concentreert de bevolking zich in de stad.

Bevolking in de stad per continent

De bodems in de stad zijn te onderscheiden in bodems voor stadslandbouw, gazon, groenvoorziening en laanbomen. Op het gebruik voor stadslandbouw en bomen wordt in het volgende nader ingegaan.

2. Stadslandbouw
2.1. Verontreinigingen
Een eerste vereiste bij gebruik voor voedingsmiddelen is dat de grond schoon is. Onderzoek moet dat uitwijzen. Wanneer er geen reden is om aan verontreiniging te denken, kan een onderzoek naar zware metalen meer zekerheid geven. Meestal worden dan acht zware metalen onderzocht. De normen voor schone grond zijn in bijgaande tabel aangegeven.
zware metalen stadslandbouw


Bij aanwijzingen voor verontreiniging door andere stoffen vanwege de geschiedenis van het perceel of omdat er sporen van verontreiniging worden aangetroffen, worden vaak in eerste instantie naast zware metalen ook PAK en EOX geanalyseerd. De streefwaarden hiervan zijn respectievelijk 2,55 en 0,8 mg/kg ds.

Bij de beoordeling van de waarden moet er rekening mee gehouden worden dat de opname van planten afhankelijk is van de bodemsamenstelling. Bij een hogere pH-waarde, een hoger organischestofgehalte en een betere bodemstructuur is de opname lager. Een analyse van het product kan uitwijzen of er een probleem aanwezig is. Laboratoris die onderzoek uit kunnne voeren vindt u bij www.labzvl.nl en www.eurolab.nl.

2.2. Bodembeoordeling en verzorging
Mocht de locatie geschikt zijn voor teelt van voedingsmiddelen, dan moet middels een kuil de bodem beoordeeld worden. De hoogste grondwaterstand moet niet boven 60 cm uitkomen. Het organischestofgehalte van de bovenste 40 cm moet tenminste 3% zijn en indien mogelijk 5%. De bovenlaag moet goed doorwortelbaar zijn. Wanneer dit niet het geval is,kun je die mechanisch losmaken. Soms kan enten van regenwormen effect hebben. Let er op dat er dan 3 soorten wormen geënt moeten worden: rode, grauwe en pendelaars.

Voor onderhoud van het bodemleven moet er jaarlijks 300 liter van een wat rijkere compost of vaste mest per 100 m2 gegeven worden.

3. Bomen in de stad
Om te beoordelen of een bodem geschikt is om een goede groei van bodem mogelijk te maken, is het goed ervanuit te gaan dat in de bodem aanwezig moet zijn:

-water
-lucht
-voedingsstoffen

1. water
Grondwater kan een belangrijke bron van water zijn. Om te beoordelen of dat ook het geval is, moet middels een kuil de maximale bewortelingsdiepte bepaald worden. Planten die al enige tijd op deze plek staan laten zien hoe diep wortels kunnen komen. Alle planten wortelen ongeveer even diep. Per soort wisselt wel de intensiteit naar de diepte toe, maar veel minder de diepte van de diepste wortel. Is er geen vegetatie dan kan de bodem visueel op poriën beoordeeld worden. Een beoordeling van de indringingsweerstand met een penetrometer heeft maar een beperkte waarde. Vervolgens moet de grondwaterstand tijdens het groeiseizoen beoordeeld worden. Dat kan alleen exact in de maanden juli en augustus. In onderstaande tabel kan nu afgelezen worden of er 2 mm vocht per 24 uur opgenomen kan worden uit het grondwater.

grondsoort afstand wortels en grondwater bij 2 mm opstijging per 24 uur
zand 80 cm
zavel 100 cm
klei 40 cm
Naast levering van vocht uit grondwater is ook de bovenlaag een vochtbron. De hoeveelheid is afhankelijk van de zwaarte van de grond en het organischëstofgehalte.

grondsoort vocht beschikbaar voor boom
humusarm zand 5 mm
humusrijk zand 12 mm
zavel 21 mm
klei 15 mm

2. Lucht
De luchtvoorziening is bij stadsbomen vaak een groot probleem. Ook hier kan een visuele bodembeoordeling meer inzicht geven. De poriën die vocht vasthouden zijn zo klein dat ze met het blote oog niet te zien zijn. Poriën die lucht aanvoeren zijn wel zichtbaar. Ook wortels geven aan dat er poriën zijn die lucht aanvoeren. Lagen die anaeroob zijn kenmerken zich door een grijze of blauwe kleur en een specifieke geur.

3. Voedingsstoffen
De beschikbaarheid aan voedingsstoffen moet middels een bodemanalyse beoordeeld worden. Mocht de grond op het gebied van water, vocht en voedingsstoffen tekortkomingen vertonen dan zijn maatregelen nodig. Wanneer grondwater potentieel beschikbaar is, is losmaken tot de noodzakelijke diepte (zie boven) wenselijk. Bij verdichting van de bovenlaag van 40 cm is losmaken en aanvoer van compost tot een organischestofgehalte van 3 tot 5% nodig. Bij zeer hoge grondwaterstanden is verhogen van het organischestofgehlate in de laag 20 cm boven het grondwater tot ca 20% wenselijk.


STADSLANDBOUW

Bodems in en rond de stad moeten op dezelfde wijze beheerd worden als moestuinen en landbouwpercelen. Verontreinigingen vergen wel meer aandacht.
Share by: