Bos met elzen en essen op zavelgrond bij Lutjebroek.
GROENTETEELT NOORD-HOLLAND
Het belangrijkste tuinbouwgebied op klei ligt in Noord-Holland. Het is het gebied waar de naam woud veel voorkomt in plaatsnamen,. Vroeger stond er dus bos. Nu zijn het organische stofrijke gronden die onderin poreus zijn (foto). Nergens in Nederland komen zoveel regenwormen voor als hier. Bijna 80 procent van alle kool wordt hier verbouwd.
De groenteteelt van Noord-Holland concentreert zich op het gebied ten noorden van Alkmaar en Hoorn. Hier treffen we een gebied aan met organischestofrijke zavel- en kleigronden. In dit gebied is veel groenteteelt. Ca 80% van alle Nederlandse kool wordt hier geteeld. De grond is rijk aan organische stof. Hoe komt dat? Die organische stof is gevormd onder de bossen die hier vroeger groeiden. De namen van veel dorpen eindigen op woud en herinneren nog aan dat bos. Hoe dat bos er uit zag is plaatselijk nog te zien, bijvoorbeeld bij Lutjebroek onder Andijk.
De gronden worden woudeerdgronden genoemd omdat ze bovenin rijk zijn aan organische stof, maar binnen 50 cm toch wel roestvlekken vertonen door periodiek hogere grondwaterstanden nu of in het verleden.
Inhoud:
Aanvoer organisch materiaal
Bodembewerking
Aanvoer organisch materiaal
Hoewel het organischestofgehalte van de woudeerdgronden in het algemeen vrij hoog is, wil dit niet zeggen dat de bodem geen onderhoud vereist. Aanvoer van verteerbaar organisch materiaal is nodig om het bodemleven te voeden. Dit kan met groenbemesters, met tussengewassen als granen en grassen en met vaste mest.
Bodembewerking
De keuze tussen spitten of ploegen is actueel bij de woudeerdgronden. Bij ploegen kunnen de gewasresten goed ondergewerkt worden en zijn de onkruidzaden diep weggewerkt. En ploegen geeft vaak een goede verkruimeling. Het nadeel van ploegen is dat er door de voor wordt gereden wat verdichting geeft en de ploeg maakt een ploegzool. Na het ploegen moet er weer gereden worden om de grond te egaliseren.
Bij spitten is er een goede menging. Spitten kan gecombineerd worden met inzaai. Er is weinig structuurbederf en ook onder relatief natte omstandigheden kan er gewerkt worden. Zware grond kan nog vrij laat bewerkt worden. Het nadeel van spitten is dat er gewasresten aan de oppervlakte blijven. Vooral grassen kunnen een probleem zijn. Onkruidzaden blijven ook bovenin en de werksnelheid is lager dan bij ploegen.
Vooral op de wat zwaardere gronden wordt er bij de afweging tussen spitten en ploegen vaak gekozen voor spitten.
Het verhaal van Ted Vaalburg in Zuid-Schermer
In Groenten en Fruit (Stallen, 2012), vertelt Ted Vaalburg in Zuid-Schermer zijn afwegingen rond ploegen en spitten:
-het liefst zou ik geen van beide doen en alleen maar woelen, maar dat gaat wellicht niet lukken
-na graan met een groenbemester wordt geploegd, anders krijg je de groenbemester er niet goed onder
-na knolselderij wordt gespit omdat de grond dan erg nat is en er niet geploegd kan worden
-na aardappelen wordt gewoeld, dat is alleen goed wanneer er in de winter daarna geen plassen staan anders was spitten beter.
-Ted zegt dat hij nog zoekende is. Alleen woelen gaat alleen in combinatie met herbiciden. Het probleem dat er gewasresten aan de vorentrekkers van plant of pootmachine blijven hangen is opgelost door in een keer te eggen en mest te injecteren. Voor elke injectiekouter draait een schijf die de gewasresten doorsnijdt.
De machine:
-John Deere 235 pk/rupsen van 4 cm breed op 312,5 cm afstand/kopeg 6,5 m breed met 12 mestinjectiekouters voor 2 bedden knolselderij of 8 rijen pootaardappelen.
Stallen, J., 2012 Niet meer keren bevalt vaak goed. Groente en Fruit actueel, mei 2012.