Het stikstofprobleem

12 mogelijkheden om stikstof binnen het bedrijf te houden: 

De landbouw laat veel nitraat naar het oppervlaktewater verdwijnen en veel stikstof als ammoniak naar de natuurgebieden en de buren. Bij de huidige stikstofproblematiek gaat het om die ammoniak. Deze is verantwoordelijk voor 46% van de emissie van stikstof in Nederland.

De oorzaak is de wereldmarkt. Deze houdt geen rekening met duurzaamheid nu en later en dwingt boeren dingen te doen niet verantwoord zijn. De overheid moet ingrijpen dat is duidelijk. Maar waarom gaat al die stikstof de lucht in bij de veehouderij en is daar wat aan te doen?

De aard van stikstof is eigenlijk dat stikstof helemaal niet in gebonden vorm in bodem, plant of dier wil zitten. Het lijkt wel of stikstof weer terug wil naar de lucht. Met buitengewoon veel energie is vrije luchtstikstof aan waterstof of zuurstof gebonden. In de fabriek met fossiele energie of op de akker vooral via vlinderbloemige gewassen met zonne-energie.

Wat kan een boer doen? 12 mogelijkheden.
De boer kan van alles doen, maar een fundamentele oplossing is de beste. Die ligt bij koolstof. Wanneer er ergens in de landbouw vrije nitraat of lachgas of ammoniak ontstaat dan moeten er direct koolstofverbindingen in de buurt gebracht worden. Koolstof weet gebonden stikstof te bedwingen. Er komt een dynamiek tussen koolstof en stikstof die iets moois oplevert. Bij alle bodems op de wereld die vruchtbaar zijn is er een dynamiek tussen koolstof en stikstof. Het gaat niet om een evenwicht tussen koolstof en stikstof, maar om een dynamiek, een wisselwerking. Deze is mogelijk door een evenwicht in aanvoer van koolstof- en stikstofvebindingen. Dit evenwicht is in de moderne veehouderij volledig zoek. 

“landbouw is eigenlijk de dynamiek tussen koolstof en stikstof verzorgen” 

Dus aan de slag. Enkele voorbeelden:

1. Begin bij het voer. Niet teveel eiwitrijk voer
De huidige extreem hoge melkproducties zijn alleen mogelijk met zeer eiwitrijk (dus stikstofrijk) voer. Minder eiwitrijke soja en meer gras als voer. Het gras ouder laten worden geeft ook minder stikstofrijk voer en dat hoeft niet ten koste te gaan van de opbrengst. Van de eiwit in het voer wordt nu ca. 25% benut. De rest wordt uitgescheiden als ammoniak en ureum via uitwerpselen en urine. De uitstoot van ammoniak komt voor 90% uit de landbouw en 85% daarvan komt uit mest en urine. Melkkoeien zijn de belangrijkste bron van ammoniak. In mest en urine zit weinig ammoniak. Het zijn bacterien die de ammoniak vormen en dat gaat snel: binnen 1 tot 2 uur.

2. Bij de urine en fecaliën direct koolstofrijk materiaal brengen
In Trouw van 22 november 2019 beschrijft Wytze Nauta het gebruik van stro. Stro is koolstofrijk. Het was Jaap van Bruchem van de WUR die hier zo'n 30 jaar geleden al op wees. Geeft ca. 5% gehakseld stro bij het voer van de koeien. Voeg ook gehakseld stro toe aan de ligboxen. De stro bindt stikstof en de mest stinkt niet meer bij het uitrijden. 

3. Drijfmest geven aan koolstofrijke gewassen
De veehouderij omschakelen naar vaste mest is extreem ingrijpend. Bedrijfssystemen zijn gericht op drijfmestproductie. Geef de stikstofrijke drijfmest aan een koolstofrijk gewas. Bij de groenbemesters aan de groenbemesters met een hoge C/N verhouding. Dat zijn bij groenbemesters onder meer koolgewassen en geen vlinderbloemigen (zie tabel).

4. Geef drijfmest aan groenbemesters met veel wortels
Het zijn de wortels van groenbemesters die de meeste koolstof bevatten. Heeft een groenbemester veel wortels dan kan daar drijfmest gebruikt worden. Rogge met zijn extreem intensieve beworteling is dan een optie; in mindere mate ook Japanse haver.

5. Gras-klaver telen
Gras-klaver met de stikstofrijke gewasresten van de klaver en de koolstofrijke wortels van het gras is perfect om de wisselwerking tussen stikstof en koolstof te bewerkstelligen. Daarbij is de bodem het hele jaar bedekt en doorworteld. Gras-klaver is de ideale bodemverbeteraar.

Dit zijn enkele voorbeelden om een dynamiek tussen koolstof en stikstof te krijgen middels een evenwicht in aanvoer van beide. Er zijn veel meer mogelijkheden. Belangrijk is om het hele jaar door er steeds weer op te letten dat stikstofverbindingen door afwezigheid van koolstofverbindingen hun eigen gang kunnen gaan. De biologische landbouw is al een heel eind met het vinden van een evenwicht tussen koolstof en stikstof. Bij de gangbare landbouw kunnen de gewenste maatregelen meestal niet genomen worden. Hulp van de overheid is nodig: voorlichting, onderzoek en regelgeving.

Andere mogelijkheden:

6. Mest en urine scheiden
In de stal ontwijkt veel ammoniak. De urine via een aparte goot snel naar de mestkelder laten stromen en de mest via een schuif regelmatig afvoeren voorkomt een deel van het ontsnappen van ammoniak. Er zijn ook robots die de mest afzuigen. 

7. Aanpassen open roostervloer
De openingen van een open roostervloer kunnen afgedicht worden met kleppen. Nog beter is voor een dichte vloer kiezen. Op het moment heeft 20% van de 15.000 melkveehouders een emissiearme stal.

8. Drijfmest verdunnen
Bij een sleepslangensysteem is het verdunnen van drijfmest met water gebruikelijk om het goed te kunnen verpompen. Bij een sleepvoetmachine is dat niet gebruikelijk maar wel mogelijk. De ammoniakemissie wordt dan lager, maar vooral in een droge periode de opbrengst hoger. Bij onderzoek wordt tot 48% reductie verkregen, maar in de praktijk is 20% gemiddeld bij een verdunning van 1 op 0,33. De mate van reductie is afhankelijk van weers- en bodemomstandigheden, mestsamenstelling en techniek van toediening,   

9. Aanzuren van drijfmest
Wanneer de mest zuur is ontwijkt er weinig ammoniak. In Denemarken wordt er met zwavelzuur gewerkt. Voor Nederland is dit waarschijnlijk geen goede oplossing. Er kan giftig waterstofsulfide ontstaan. Ook andere problemen zijn te verwachten, bijvoorbeeld corrosie. 

10. Vlak voor regen uitrijden
Niet ieder kan dit doen omdat het vaak de loonwerker is die de mest uitrijdt. 

11. Meer beweiden
Meer beweiden is een middel. In de stal verdwijnt meer ammoniak dan in de wei. 

12. Minder jongvee aanhouden 
Dit is ook een van mogelijkheden.

Niet doen: diepe mestinjectie
Herman de Boer (WUR): Diepe mestinjectie en gleuven dichtstoppen. Begin er niet aan. Je trekt de graszode kapot, het bodemleven krijgt een extra tik (zuurstofgebrek). Het brandstofverbruik is hoger. De lachgasemissie neemt waarschijnlijk toe. Het is achterhaalde jaren-80-techniek.

Ook niet doen:
Ureaseremmers
het enzym urease vertraagd de vorming van ammoniak.

Koelen van mest
Bij lagere temperatuur ontwijkt minder ammoniak. Koelen zal effect hebben, maar kost veel energie. 

Mooi voorbeeld van stikstof (klavergroenbemester) en koolstof (maisresten) bij elkaar brengen op Zuid-Beveland

Lees meer over dit ammoniakverliezen in dit WUR onderzoek
Share by: